Gebruik van de blaassensor


Gebruik van de blaassensor


Doet je kind mee aan het onderzoek en is je kind geloot voor de blaastraining met een blaassensor (SENS-U of placebo SENS-U)? Hier lees je informatie over hoe je de sensor op moet plakken en vind je verschillende tips & tricks.

Hoe plak ik de blaassensor op?

Verzamel alle materialen

Haal de blaassensor van de oplader. Pak ook de gel en een pleister.

Bepaal de positie

De blaassensor moet recht onder de navel geplaatst worden, ongeveer 1 cm boven het schaambeen. Het schaambeen is te voelen als u met uw vingers tegen de onderbuik drukt.

Neem een pleister

Neem een pleister en verwijder de bovenste, witte berschermlaag van de pleister.

Plak de pleister op de blaassensor

Zorg er daarbij voor dat de opening van de pleister samenvalt met de zwarte sensor.

Breng gel aan op de sensor

Breng gel aan op de zwarte sensor. Gebruik niet te weinig gel: dan kan het apparaat niet goed meten. Gebruik ook niet teveel: dan kan de pleister loslaten.

Verwijder de beschermlaag van de pleister

De zijde aan de andere kant van de pleister bevat nog een beschermlaag. Haal deze eraf zodat hij op de huid kan worden geplakt

Plaats de blaassensor op de buik

Nu kunt u de blaassensor met de pleister op de onderbuik plaatsen.

Hoe werkt het?



Bekijk de video voor een duidelijke uitleg over het gebruik van de blaassensor.

Problemen bij het gebruik van de sensor?

Huidproblemen

Wanneer dagelijks gebruik van de plakkers huidproblemen veroorzaakt zoals roodheid, jeuk of irritatie, neem dan contact op met de behandelaar van je kind. De behandelaar kijkt dan samen met jou naar een juiste oplossing.


Word je geadviseerd om de Cavilon barrier spray te gebruiken? Dan zie je hierboven hoe je deze kunt toepassen.


Tekort aan materialen

Heb je een tekort aan plakkers, echo geleidende gel of alcoholdoekjes? Neem dan contact op met je behandelaar.

Problemen met de blaassensor

Het kan gebeuren dat er iets mis gaat en de blaassensor niet goed werkt. De blaassensor werkt waarschijnlijk niet goed als:


  • Er een rood/oranje lampje knippert
  • Het batterijlampje niet groen wordt na enkele uren opladen


Neem in de bovenstaande gevallen contact op met de behandelaar van je kind. De behandelaar kijkt dan samen met jou naar een juiste oplossing.

Share by: